Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Medicijnen tegen afstoting

Laatste update, 26 juni 2025

Na transplantatie krijg je medicijnen om te voorkomen dat je lichaam de donornier afstoot.

In het kort

  • Afweeronderdrukkende medicijnen kunnen voorkomen dat je lichaam de nier afstoot.
  • Je gebruikt de medicijnen je hele leven lang en je mag nooit zomaar stoppen met deze medicijnen.
  • Medicijnen tegen afstoting kunnen vervelende bijwerkingen hebben.
  • Er zijn veel verschillende medicijnen tegen afstoting. Welke combinatie je krijgt hangt af van jouw situatie en van het transplantatiecentrum waar je onder behandeling bent.
  • Heb je een kinderwens? Dan moet je misschien overstappen op andere medicijnen.

Jouw afweersysteem beschermt je lichaam tegen stoffen die niet in je lichaam thuishoren, zoals virussen en bepaalde bacteriën. Na een niertransplantatie richt het afweersysteem zich tegen de donornier. Het ziet de nier als iets wat niet bij het eigen lichaam hoort.

Medicijnen kunnen voorkomen dat het lichaam de nieuwe nier afstoot. Ze doen dit door het afweersysteem te onderdrukken. De medicijnen heten ook wel immunosuppressiva (immuno betekent afweer, suppressiva betekent onderdrukkend).

De kans op afstoting is in de eerste 6 maanden na de transplantatie het grootst. In die periode gebruik je heel sterke medicijnen. Daarna gaat de dosis omlaag of krijg je andere medicijnen. De kans op afstoting blijft bestaan. Daarom moet je de medicijnen de rest van je leven gebruiken.

Stop nooit met deze medicijnen!

Het is erg belangrijk dat je de medicijnen iedere dag volgens voorschrift inneemt. Als je zomaar stopt, kan dit leiden tot afstoting van de nier. Dat gevaar is er altijd, hoe kort de stopperiode ook is. Zorg dus dat je altijd medicijnen op voorraad hebt. Bestel op tijd nieuwe medicijnen bij de apotheek.

Ben je een medicijn vergeten in te nemen? Doe dit dan alsnog zo snel mogelijk. Ben je meer dan 3 uur te laat? Neem dan contact op met je arts.

Bijwerkingen van medicijnen tegen afstoting

Medicijnen tegen afstoting kunnen veel bijwerkingen veroorzaken. Welke bijwerkingen optreden, verschilt per medicijn en per persoon. Bijwerkingen die vaak voorkomen zijn:

  • hoge kans op infecties
  • meer kans op bepaalde vorm van kanker, zoals huidkanker
  • vermoeidheid
  • osteoporose (botontkalking)
  • hoge bloeddruk
  • diabetes
  • staar

Overleg met je arts als je last hebt van bijwerkingen. Vaak is er iets aan te doen. Stop in ieder geval nooit met de medicijnen. Minstens 1 keer per jaar kom je op controle. De arts vraagt je dan naar bijwerkingen.

meer kans op (voedsel)infecties

De medicijnen tegen afstoting onderdrukken het afweersysteem. Daardoor kan het lichaam minder goed strijden tegen virussen, bacteriën, schimmels en andere ziekteverwekkers. Je hebt dus meer kans op infecties. Je kunt denken aan infecties met griepvirus, BK-virus, CMV-virus, Hepatitis E en coronavirus.

Je kunt ook een voedselinfectie krijgen. Om een voedselinfectie te voorkomen, is het belangrijk je aan de hygiëneregels te houden.

meer kans op kanker

Na de niertransplantatie heb je meer kans om kanker te krijgen dan andere mensen. Er is vooral meer kans op huidkanker. Ook is er meer risico op non-Hodgkin lymfoom (ook wel: lymfeklierkanker) en kanker van de anus en de geslachtsdelen, en iets meer risico op longkanker en darmkanker. Het risico op borstkanker en prostaatkanker is niet verhoogd.

huidklachten

Veel mensen krijgen na de niertransplantatie prednison of een soortgelijk middel. Je kunt hierdoor huidklachten krijgen. Bijvoorbeeld omdat je huid dunner wordt. Mogelijke gevolgen hiervan:

  • Er ontstaan eerder blauwe plekken en wondjes.
  • Je kunt last krijgen van striae (ook wel: huidstriemen of groeistrepen).
  • De bloedvaatjes worden beter zichtbaar. Dat leidt soms tot ontsierende rode vlekken, vooral in het gezicht.

Verder kun je last krijgen van acne (puistjes) en verkleuringen van de huid. Ook is het mogelijk dat je meer gaat zweten en meer gezichtsbeharing krijgt.

diabetes

Na de transplantatie kan diabetes (suikerziekte) ontstaan. Deze vorm van diabetes heet NODAT: New Onset Diabetes After Transplantation. Oftewel: nieuw ontstane diabetes na transplantatie. Dit kan ontstaan door medicijnen tegen afstoting. Maar ook door aankomen in lichaamsgewicht na transplantatie.

osteoporose (botontkalking)

Ne een transplantatie krijg je misschien prednisolon. Dit middel vergroot het risico op osteoporose. Prednisolon remt namelijk de aanmaak van nieuw botweefsel. Ook heeft dit medicijn invloed op de spieren. Je hebt minder spierkracht. Daardoor kun je makkelijker vallen en iets breken.

Het kan ook zijn dat je door nierschade osteoporose hebt gekregen. Dit is niet zomaar over na een transplantatie.

Je kunt osteoporose voorkomen door:

  • voldoende lichaamsbeweging
  • voldoende calcium binnenkrijgen
  • iedere dag even naar buiten te gaan voor vitamine D

Meestal krijg je na transplantatie extra calcium en vitamine D voorgeschreven.

hoog cholesterol

Door de medicijnen ciclosporine, sirolimus en tacrolimus kan het cholesterolgehalte in je bloed stijgen. Dat vergroot de kans op hart- en vaatziekten. Door veel verzadigd vet in je eten kan het cholesterolgehalte ook omhooggaan. Eet daarom weinig verzadigd vet.

Welke medicijnen tegen afstoting zijn er?

De meeste patiënten krijgen een combinatie van verschillende medicijnen. Welke combinatie je krijgt, hangt af van je persoonlijke situatie en van het transplantatiecentrum dat je bezoekt.

  • azathioprine
    merknamen: Azafalk, Azathioprine, Imuran
    toediening: tablet, poeder of injectie
  • belatacept
    merknaam: Nulojix
    toediening: infuus
  • ciclosporine
    merknamen: Ciclosporine, Ciqorin, Neoral, Sandimmune
    toediening: capsule, drank of infuus
  • everolimus
    merknaam: Certican
    toediening: tablet
  • methylprednisolon
    merknamen: Depo-Medrol, Solu-Medrol
    toediening: injectie of infuus
  • mycofenolaat-mofetil
    merknamen: Cellcept, Mycofenolaat mofetil, Myfenax
    toediening: capsule, tablet of infuus
  • mycofenolzuur
    merknaam: Myfortic
    toediening: tablet
  • prednisolon / prednison
    merknamen: Di-Adreson-F aquosum, Prednisolon, Prednison
    toediening: capsule, drank, tablet of injectie
  • sirolimus
    merknaam: Rapamune
    toediening: drank of tablet
  • tacrolimus
    merknamen: Adport, Advagraf, Envarsus, Modigraf, Prograft, Tacni, Tacrolimus
    toediening: capsule, korrels, tablet of infuus
  • thymocytenimmunoglobuline
    merknamen: Grafalon, Thymoglobuline
    toediening: infuus

Geen ander merk medicijn accepteren

Een medicijn is soms onder verschillende merknamen verkrijgbaar. De merken kunnen van elkaar verschillen in samenstelling en werking. Je mag alleen het merk gebruiken dat aan jou is voorgeschreven. Dat merk is het meest geschikt voor jou.

Een ander merk kan de nieuwe nier in gevaar brengen. Vergoed de zorgverzekering alleen een goedkoper merk? Dan schrijft je arts een brief naar jouw zorgverzekeraar. Je krijgt het eerste middel dan toch gewoon vergoed.

Wil je per se een ander merk? Overleg dan met je arts. Die beoordeelt of het alternatieve middel verantwoord is. Controleer ook altijd goed welk merk je meekrijgt van de apotheek. Twijfel je of je de juiste medicijnen heeft meegekregen? Neem dan contact op met je arts.

Kinderwens

Heb je een kinderwens? Dan is het soms noodzakelijk dat je overstapt op een ander medicijn. Sommige medicijnen vergroten namelijk het risico op een miskraam of een aangeboren afwijking. Overleg daarom met de arts als je een kinderwens hebt.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Harm Geers, apotheker

Marieke Kerskes, ziekenhuisapotheker/klinisch farmacoloog

Richtlijn Ontwikkelaars,

Waarom werken we samen met deskundigen?