Bepaalde producten kun je beter niet eten, omdat ze veel bacteriën of schimmels bevatten. Van het transplantatiecentrum krijg je hier uitgebreide informatie over. De adviezen verschillen per transplantatiecentrum. Er wordt bijvoorbeeld gewaarschuwd voor:
- rauwe vis, schaal- en schelpdieren (bijvoorbeeld: sushi, garnalen en oesters)
- rauw of niet goed doorbakken vlees (bijvoorbeeld: tartaar, carpaccio en niet goed doorbakken biefstuk)
- onvoldoende verwarmde producten (snacks) uit voedselautomaten
- rauwe of gedroogde vleeswaren (bijvoorbeeld: filet americain, ossenworst en rauwe ham)
- vacuüm verpakte vis (bijvoorbeeld: gerookte zalm en makreel)
- kazen van rauwe melk (op het etiket staat dan: 'au lait cru' of 'gemaakt van rauwe melk')
- producten met rauw ei (bijvoorbeeld: tiramisu en zelfgemaakte mayonaise) en eieren waarvan dooier en eiwit niet helemaal gestold zijn (bijvoorbeeld spiegelei)
- softijs, onverpakt schepijs, milkshakes
- zuivelproducten met probiotica (bijvoorbeeld: Yakult, Activia)
- kant-en-klare rauwkost- en fruitsalade
- ongewassen en niet-geblancheerde kiemgroenten
- pinda’s en ongepelde noten, omdat er schimmelsporen in het vlies kunnen zitten
Na een jaar worden de adviezen meestal minder streng, omdat je dan minder medicijnen tegen afstoting hoeft te gebruiken.
De arts zal niet tegen je zeggen dat je iets niet mag eten. Je krijgt alleen adviezen, en je bepaalt zelf hoe je daarmee omgaat. Veel mensen volgen in het begin de adviezen heel precies op, maar gaan er na verloop van tijd losser mee om. Op die manier ontdekken ze zelf wat ze wel en niet kunnen hebben.