Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Voeding na niertransplantatie

Laatste update, 26 juni 2025

Na een geslaagde niertransplantatie hoef je geen dieet meer te volgen. Wel blijft het belangrijk om gezond te eten. Ook is het belangrijk om voedselinfecties te voorkomen.

Na de transplantatie krijg je het advies om gezond te eten. Zo draag je bij aan je gezondheid en een goede werking van de donornier. Je kunt de algemene adviezen voor gezonde voeding aanhouden. Dan krijg je alle voedingsstoffen binnen die je nodig hebt. Verder blijft het ook na een niertransplantatie belangrijk om niet te veel zout te eten (maximaal 6 gram per dag) en voldoende te blijven drinken.

Werkt de donornier niet goed of heb je een verminderde nierfunctie? Dan kan het zijn dat je (opnieuw) een dieet moet volgen. Je arts bespreekt dit dan met jou.

Waar moet je rekening mee houden?

Bij voeding na transplantatie zijn er een aantal zaken om rekening mee te houden:

gevoeligheid voor infecties

Door medicijnen tegen afstoting ben je extra gevoelig voor infecties. Vermijd producten die veel bacteriën bevatten, zoals rauw vlees. Hygiëne in de keuken is ook belangrijk.

rauw vlees

Eet geen leverworst, paté, droge worst, bloedworst, rauw of onvoldoende verhit varkensvlees en rauw of onvoldoende verhit hert en wild zwijn. Via deze voedingsmiddelen kun je besmet raken met het hepatitis E-virus. Deze ziekte kan ernstig verlopen als je getransplanteerd bent. 

grapefruit en grapefruitsap

Bij gebruik van bepaalde medicijnen (zoals ciclosporine en tacrolimus) kun je beter geen grapefruit en grapefruitsap gebruiken. Dit geldt ook voor aanverwante vruchten, zoals minneoloa, tangelo, omelo, pompelmoes, sweetie en ugli. Deze vruchten hebben invloed op de werking van de medicijnen. 

voedingssupplementen en kruidenmiddeltjes

Ga voorzichtig om met voedingssupplementen en kruidenmiddeltjes. Deze kunnen de werking van de medicijnen soms verstoren of veranderen. Dit is onder meer bekend van sint-janskruid. Waarschijnlijk geldt het ook voor supplementen waar veel kurkuma of gember in zit. Overleg altijd met de arts of apotheker als je een dergelijk middel wilt gaan gebruiken.   

Vind je het lastig om anders te gaan eten? Vraag de arts dan om een verwijzing naar een diëtist. Die kan je helpen. 

Voorkom voedselinfecties na transplantatie

  • Op de verpakking staat een houdbaarheidsdatum en een bewaaradvies. Let daar goed op.  
  • Heb je gekoelde producten en diepvriesproducten gekocht in de supermarkt? Vervoer ze in een koeltas. Berg ze thuis zo snel mogelijk op in de koelkast of diepvries. 
  • Zet de temperatuur van de koelkast op 4 ℃.  
  • Was groente en fruit grondig onder stromend water. 
  • Verhit kip, ei en varkensvlees door en door. 
  • Tijdens het koken mogen rauw en bereid voedsel niet met elkaar in contact komen. Dan bestaat namelijk het gevaar op kruisbesmetting: er komen dan ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere. 
  • Was regelmatig je handen met water en zeep. In ieder geval als je naar het toilet bent geweest, voordat je gaat koken en als je rauw vlees hebt aangeraakt. 
  • Gebruik steeds schone messen, lepels en snijplanken. 
  • Zet producten die snel kunnen bederven na gebruik meteen weer in de koelkast  
  • Bewaar kliekjes altijd in de koelkast, en nooit langer dan 24 uur. 
  • Neem elke dag een schone vaatdoek en keukenhanddoek en was deze op 60°C.

Wat kun je beter niet eten na transplantatie?

Bepaalde producten kun je beter niet eten, omdat ze veel bacteriën of schimmels bevatten. Van het transplantatiecentrum krijg je hier uitgebreide informatie over. De adviezen verschillen per transplantatiecentrum. Er wordt bijvoorbeeld gewaarschuwd voor: 

  • rauwe vis, schaal- en schelpdieren (bijvoorbeeld: sushi, garnalen en oesters) 
  • rauw of niet goed doorbakken vlees (bijvoorbeeld: tartaar, carpaccio en niet goed doorbakken biefstuk) 
  • onvoldoende verwarmde producten (snacks) uit voedselautomaten 
  • rauwe of gedroogde vleeswaren (bijvoorbeeld: filet americain, ossenworst en rauwe ham) 
  • vacuüm verpakte vis (bijvoorbeeld: gerookte zalm en makreel)  
  • kazen van rauwe melk (op het etiket staat dan: 'au lait cru' of 'gemaakt van rauwe melk') 
  • producten met rauw ei (bijvoorbeeld: tiramisu en zelfgemaakte mayonaise) en eieren waarvan dooier en eiwit niet helemaal gestold zijn (bijvoorbeeld spiegelei) 
  • softijs, onverpakt schepijs, milkshakes 
  • zuivelproducten met probiotica (bijvoorbeeld: Yakult, Activia) 
  • kant-en-klare rauwkost- en fruitsalade 
  • ongewassen en niet-geblancheerde kiemgroenten 
  • pinda’s en ongepelde noten, omdat er schimmelsporen in het vlies kunnen zitten 

Na een jaar worden de adviezen meestal minder streng, omdat je dan minder medicijnen tegen afstoting hoeft te gebruiken.

De arts zal niet tegen je zeggen dat je iets niet mag eten. Je krijgt alleen adviezen, en je bepaalt zelf hoe je daarmee omgaat. Veel mensen volgen in het begin de adviezen heel precies op, maar gaan er na verloop van tijd losser mee om. Op die manier ontdekken ze zelf wat ze wel en niet kunnen hebben.  

Voedingsmiddelen met hepatitis E-virus

Via bepaalde voedingsmiddelen kun je besmet raken met hepatitis E. Deze ziekte kan ernstig verlopen als je getransplanteerd bent. Je kunt besmet raken via de volgende voedingsmiddelen: 

  • rauw of onvoldoende verhit varkensvlees 
  • rauw of onvoldoende verhit hert en wild zwijn 
  • leverworst en paté 
  • droge worst 
  • bloedworst 

Deze voedingsmiddelen kun je beter niet eten. Dit advies geldt voor de rest van je leven.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Eva Anne Hartman, diëtist nierziekten

Inez Jans, diëtist nierziekten

Jessica Klein, diëtist nierziekten

Asja Vermeulen, diëtist nierziekten

Waarom werken we samen met deskundigen?