Niertransplantatie is een mogelijke behandeling bij nierfalen. Je kind krijgt een nier van iemand anders: de donor. Je kind kan een nier krijgen van een levende of overleden donor.
Niertransplantatie bij kinderen
Laatste update, 12 juni 2025Bij een niertransplantatie krijgt jouw kind een nier van iemand anders. De nier wordt tijdens een operatie in het lichaam geplaatst.
Nier van een levende donor voor kinderen
Ongeveer 8 op de 10 kinderen krijgen een nier van een levende donor. Dat kan van een ouder zijn of iemand anders. De levende donor is altijd een volwassene. Jouw kind krijgt dus een nier die al volgroeid is. Een nier van een volwassene kan bij kinderen van alle leeftijden worden geplaatst. De nier komt in de buikholte.
Een nier van een levende donor heeft voordelen:
- een nier van een levende donor gaat gemiddeld 20 tot 25 jaar mee
- de transplantatie kan worden ingepland
- je kind hoeft niet op een wachtlijst te staan
- als het mogelijk is, vindt de operatie plaats voordat een kind met dialyse moet starten.
Nier van een overleden donor voor jouw kind
Sommige kinderen krijgen een nier van een overleden donor. Dat heet postmortale donatie. De overleden donor is vaak een volwassene, maar kan ook een kind zijn. Nieren van overleden kinderen worden bij voorkeur ook gedoneerd aan kinderen. De donornier groeit dan met het kind mee.
Voor postmortale donatie is een lange wachtlijst. Kinderen tot 16 jaar krijgen voorrang. Maar dan kan het nog steeds lang duren voordat jouw kind aan de beurt is. De gemiddelde wachttijd voor een kind is 1,5 jaar. Je kind moet misschien eerst dialyseren voor een nier beschikbaar is.
Toch komt het steeds vaker voor dat kinderen een nier van een overledene krijgen voordat ze gedialyseerd hebben. Dit heet ook wel pre-emptieve transplantatie. Na een pre-emptieve transplantatie gaat de nier langer mee.
Voor een postmortale nier kom je op de wachtlijst
Transplantatiecentra voor kinderen
In Nederland zijn 3 transplantatiecentra voor kinderen: in Amsterdam, Nijmegen en Rotterdam.
- Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam (Amsterdam UMC)
- Amalia Kinderziekenhuis in Nijmegen (Radboudumc)
- Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam (Erasmus MC)
Voorbereiden op de transplantatie
De arts onderzoekt eerst of niertransplantatie een geschikte behandeling is voor jouw kind. En of er een passende nier is. Bij kinderen wordt gelet op:
- je kind moet sterk genoeg zijn voor de transplantatie
- je kind moet de inentingen van het Rijksvaccinatieprogramma hebben gehad. Soms worden bepaalde inentingen vervroegd, je kind krijgt ze dan eerder dan andere kinderen.
- je kind moet misschien eerst aansterken of groeien. Bij heel kleine kinderen is de operatie technisch ingewikkeld. In een babylichaam is te weinig ruimte om de nier van een volwassene te plaatsen. Daarom is het over het algemeen zo dat een kind rond de 10 kg moet wegen voordat een donornier geplaatst wordt.
Verschillende factoren bepalen of transplantatie mogelijk is
Een goede match met donor
Ook de levende donor krijgt allerlei onderzoeken. Het ziekenhuis controleert of de nier van de donor bij jouw kind past. Oftewel: of er een goede match is. Als dat niet zo is, is het risico op afstoting te groot. Bij de onderzoeken wordt onder meer gekeken naar bloedgroep en weefselkenmerken (HLA).
Is er geen match? Soms is transplantatie dan toch mogelijk. Er zijn andere oplossingen, zoals cross-over transplantatie. Daarbij probeer je een ruil te maken met een donor en ontvanger die ook niet bij elkaar te passen.
Bij een nier van een overleden donor kan de operatie niet gepland worden. Het is afwachten tot er een nier beschikbaar komt die bij jouw kind past. Jij wordt gebeld als het zover is. Dan moet je direct naar het ziekenhuis komen.
De operatie en daarna
De operatie duurt zo’n 3 tot 5 uur. De chirurg plaatst de donornier meestal in de buik, in het bekken (links of rechts). Bij heel kleine kinderen is er soms niet voldoende plaats in het bekken. Dan komt de nier midden in de buik te liggen. De eigen nieren blijven meestal gewoon zitten.
Na de operatie gaat je kind naar de intensive care-afdeling. Daar wordt in de gaten gehouden of jouw kind goed herstelt en hoe het met de nierfunctie gaat. De nieuwe nier komt over het algemeen snel op gang. Maar soms duurt het een tijdje. Dan moet jouw kind misschien tijdelijk dialyseren. Het komt een enkele keer voor dat de nieuwe nier helemaal niet werkt. Na 1 of 2 dagen gaat je kind meestal naar de verpleegafdeling.
locatie donornier kind
De donornier komt onderin de buik.
locatie donornier baby
De donornier komt onderin de buik.
ontslag uit het ziekenhuis
Na 2 tot 3 weken kunnen de meeste kinderen het ziekenhuis weer verlaten. Natuurlijk krijg je daarvoor uitleg over waar je allemaal op moet letten als je thuis bent. Voor de transplantatie mogen veel kinderen heel weinig drinken en hebben ze steeds dorst. Na de transplantatie moeten kinderen veel drinken, terwijl ze vaak geen dorst meer hebben. De arts of verpleegkundige vertelt hoe je daarmee om kunt gaan. Ook krijg je uitleg over de medicijnen: waar zijn ze voor, wat zijn de bijwerkingen en hoeveel moet je kind ervan gebruiken?
Herstel van de niertransplantatie
Vaak herstellen kinderen snel van een transplantatie. De eerste maanden na de transplantatie moet je kind het nog wel rustig aan doen:
- 3 tot 6 weken na transplantatie mag je kind weer naar school. Bouw dat rustig op
- door medicijnen is je kind vatbaar voor infecties, vooral de eerste 6 weken
- de eerste 3 maanden mag je kind niet sporten, niet wild spelen en trampolinespringen
- na 3 maanden hoeft je kind niet meer extra voorzichtig te zijn
Controles na de niertransplantatie
Na niertransplantatie blijft je kind onder controle in het ziekenhuis. In het begin is de controle nog meerdere keren per week, maar dat wordt steeds minder. Na het eerste jaar is het om de 2 à 3 maanden.
De controles zijn onder meer nodig vanwege het risico op afstoting. De kans blijft bestaan dat het lichaam de donornier afstoot, ondanks de medicijnen tegen afstoting.
Meer lezen over soorten afstoting en behandeling hiertegen
Wanneer contact opnemen met het ziekenhuis?
Neem bij koorts direct contact op met het ziekenhuis. Bij koorts is de lichaamstemperatuur boven de 38 graden Celsius. De kindernefroloog stelt verschillende vragen, en beslist daarna of je naar het ziekenhuis moet komen.
Resultaat van niertransplantatie bij kinderen
Na een geslaagde niertransplantatie heeft jouw kind weer voldoende nierfunctie. Veel klachten verdwijnen en jouw kind hoeft niet (meer) te dialyseren. De meeste kinderen gaan weer beter groeien en ontwikkelen zich ook beter.
Niet alle klachten gaan weg met een transplantatie. Dit geldt bijvoorbeeld voor een groeiachterstand. Je kind gaat wel weer groeien na de transplantatie, maar de achterstand kan vaak niet meer worden ingehaald.
Het is ook mogelijk dat het resultaat van de transplantatie tegenvalt. Na de transplantatie is er dan nog steeds geen normale nierfunctie. Waarschijnlijk moet jouw kind dan dezelfde medicijnen als voor de transplantatie blijven gebruiken. Dit is van tevoren niet goed te voorspellen.
plassen na de niertransplantatie
Het is belangrijk dat je kind goed uitplast. Anders blijft urine achter in de nier. Dat kan de donornier beschadigen. Maar kinderen nemen soms de tijd niet om te plassen. Ook voelen ze de aandrang niet altijd. Je kunt je kind dan helpen door een tijdschema bij te houden:
- stuur je kind regelmatig naar de wc
- laat je kind ook ’s nachts 1 of 2 keer plassen
- stel het schema op in overleg met de arts of verpleegkundige
- je kunt je smartphone zo instellen dat je een waarschuwing krijgt als het tijd is om te plassen
Er zijn ook kinderen die voor de transplantatie helemaal niet meer plasten. Zij moeten wennen aan de urine in de blaas. In het begin plassen ze erg vaak, en dan steeds kleine beetjes. ’s Nachts hebben ze vaak een luier nodig. In de loop van de tijd herstelt dit. De blaas went aan de grotere inhoud.
blaastraining voor de transplantatie
Voor de niertransplantatie krijgt je kind al onderzoek naar de werking van de blaas. Dan wordt ook bekeken of je kind goed uitplast. Zo nodig krijgt je kind een training om een goede plastechniek aan te leren.
Medicijnen na transplantatie
Na de transplantatie moet je kind medicijnen blijven gebruiken. Deze medicijnen zijn nodig om te voorkomen dat het lichaam de donornier afstoot. De medicijnen onderdrukken het afweersysteem. Daardoor is je kind vatbaarder voor infectieziekten. Ook kan je kind last krijgen van bijwerkingen. Bijvoorbeeld: buikpijn, diarree en hoge bloeddruk.
Sommige kinderen hebben moeite met het innemen van de medicijnen. Ze merken niets van de werking van de medicijnen, maar hebben wel last van de bijwerkingen. Sommige kinderen worden daardoor slordig met de medicijnen. Terwijl het heel belangrijk is dat je kind de medicijnen iedere dag op vaste tijden inneemt. Probeer je kind hier zoveel mogelijk bij te helpen.
Hoe kun je je kind helpen bij het innemen van de medicijnen?
Dagelijks leven na niertransplantatie
Als de donornier goed werkt, kan je kind weer een redelijk normaal leven leiden. Wel zijn er enkele zaken om rekening mee te houden. Vooral vanwege de medicijnen die je kind nodig heeft. Je kind heeft dan extra kans op infecties.
- voorkom voedselinfecties: zorg voor goede hygiëne en vermijd rauw vlees, rauwe eieren, kaas gemaakt van rauwe melk, paté en leverworst.
- voldoende drinken en plassen is belangrijk
- door prednison kan botontkalking ontstaan. Geef je kind voldoende melkproducten. Die helpen botten steviger te maken.
- zorg voor goede zonbescherming. Door medicijnen tegen afstoting kan de huid minder goed tegen zon. De huid kan eerder verbranden en er kan huidkanker ontstaan.
- laat je kind de eerste 6 weken na transplantatie niet uitgaan.
alcohol
Volgens de wet mag je kind alcohol drinken als hij of zij 18 jaar is. Het algemene advies voor alle Nederlanders is om zo min mogelijk alcohol te drinken. Als iemand toch alcohol drinkt, is het verstandig om het bij 1 glas alcohol per dag te houden en 2 dagen in de week helemaal niet te drinken. Dit advies geldt ook voor mensen die getransplanteerd zijn.
roken
Roken is schadelijk voor de bloedvaten. Daardoor is er meer risico op hart- en vaatziekten. Je kind loopt sowieso al meer risico op hart- en vaatziekten door de nierziekte en sommige afweeronderdrukkende medicijnen. Door schade aan de bloedvaten gaat de nierfunctie ook sneller achteruit. Het is dus beter om helemaal niet te roken.
drugs
Drugs kunnen de werking van de medicijnen beïnvloeden. De bijwerkingen kunnen verergeren. Bij gebruik van xtc is er een risico op oververhitting, en dat is schadelijk voor de nieren. Bij gebruik van cocaïne vernauwen de bloedvaten en is er meer risico op een hartinfarct. Artsen raden het gebruik van drugs sterk af.
uitslapen
Het is belangrijk dat je kind iedere dag op dezelfde tijd de medicijnen tegen afstoting inneemt. Dat lukt misschien niet als je kind uitslaapt. Maak je kind dan even wakker, zodat hij of zij toch op op tijd de medicijnen binnenkrijgt. Je kunt je kind ook vragen hiervoor een app te gebruiken. Na het innemen van de medicijnen kan je kind weer verder slapen.
piercings en tatoeages
Door de medicijnen tegen afstoting is je kind extra vatbaar voor infecties. Wil jouw kind een piercing of tattoo? Kies dan voor een shop die hygiënisch werkt en die bekendstaat als goed en betrouwbaar. Het is niet verstandig om een piercing of tattoo in het buitenland te laten zetten. De regels rondom hygiëne zijn daar minder streng.
Sporten na niertransplantatie
Na de transplantatie kan je kind weer gaan sporten. Dit is zelfs erg aan te raden. Sporten helpt je kind om weer zo gezond mogelijk te worden.
De meeste kinderen voelen zich na de niertransplantatie al snel een stuk beter. Waarschijnlijk wil je kind weer meer gaan bewegen. Maar: de eerste 3 maanden moet je kind het nog even rustig aan doen. De nier moet namelijk nog vastgroeien in het lichaam. Na die 3 maanden kan je kind weer beginnen met sporten.
waar moet je op letten bij sporten?
- Waarschijnlijk is de conditie van je kind erg achteruitgegaan, door het ziek-zijn en de operatie. Zorg er daarom voor dat je kind rustig aan begint en het bewegen langzaam opbouwt. Vertel je kind dat het normaal is dat het bewegen in het begin moeite kost, en dat het tijd kost om conditie op te bouwen.
- Vermijd contactsporten zoals judo, karate of kickboksen. De nier zit namelijk minder diep in het lichaam dan de eigen nieren.
- Voetballen of andere teamsporten kunnen wel. Het is niet nodig om een beschermgordel (ook wel: niergordel, nierbeschermer) te dragen.
- Vertel aan trainers en begeleiders dat je kind getransplanteerd is. Leg ze zo goed mogelijk uit wat je kind wel en niet kan.
- Door de medicijnen tegen afstoting heeft je kind minder weerstand. Daarom is het beter om niet te overdrijven met sporten. Gewoon sporten om in een goede conditie te blijven, is prima. Wil jouw kind gaan sporten op hoog niveau, of misschien zelfs aan topsport gaan doen? Overleg dan met de arts. Je kind heeft dan deskundige begeleiding nodig.
- Laat je kind een sport kiezen die hij of zij leuk vindt om te doen. Dat maakt het makkelijker om het sporten vol te houden.
tip: begin met Fitkids
Je kunt ervoor kiezen om je kind te laten beginnen bij Fitkids. Dit programma zorgt ervoor dat je kind in een half jaar in een betere conditie komt. Daarna kan hij of zij naar een gewone sportclub.
- Fitkids wordt aangeboden in sportcentra in heel Nederland.
- Fitkids is geschikt voor kinderen van 6 tot 18 jaar.
World Transplant Games
Eens per 2 jaar zijn de World Transplant Games. Dit is een internationaal toernooi waar zo’n 50 landen aan deelnemen. Vaste onderdelen zijn: boogschieten (vanaf 15 jaar), atletiek, badminton, wielrennen, darten, squash (vanaf 15 jaar), zwemmen, tennis, tafeltennis en bowlen.
- kinderen kunnen vanaf 9 jaar meedoen aan de Transplant Games
- de transplantatie moet minstens een jaar geleden zijn
- je kind mag geen last hebben van complicaties (bijkomende problemen) of afstoting
- jongeren vanaf 16 jaar mogen ook meedoen bij de volwassenen
Lees meer over de World Transplant Games op sportentransplantatie.nl >
Meer over niertransplantatie op nieren.nl
Lees ook de uitgebreide informatie over niertransplantatie bij volwassenen. Houd er rekening mee dat sommige zaken bij kinderen net iets anders liggen.
Bij een niertransplantatie krijg je een donornier
Ervaringen uitwisselen met andere ouders
Wil je weten hoe een transplantatie is verlopen bij andere kinderen? Of ben je benieuwd hoe andere ouders hiermee om zijn gegaan? Als deelnemers van nieren.nl kun je een vraag stellen in een gespreksgroep, of via Personen kun je andere ouders van nierpatiënten vinden.
Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.
Martine Besouw, kinderarts-nefroloog
Antonia Bouts, kinderarts-nefroloog
Saskia Bruijn, verpleegkundig specialist i.o., urotherapeut
Karlien Cransberg, kinderarts-nefroloog
Annelien Schulp, specialistisch verpleegkundige kindernefrologie
Kennisgroep Zeldzame Nierziekten,