Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Lichamelijke gevolgen van een niertransplantatie

Laatste update, 26 juni 2025

Na een niertransplantatie heb je meer kans op infecties, diabetes, hart- en vaatziekten, huidkanker en botontkalking. Vaak komt dit door bijwerkingen van medicijnen.

In het kort

  • Na de transplantatie kan je lichaam de nier afstoten. Om dit tegen te gaan, slik je afweerremmende medicijnen.
  • De medicijnen tegen afstoting kunnen bijwerkingen hebben, zoals meer kans op infecties en kanker.
  • Na transplantatie kan ook diabetes of botontkalking ontstaan.
  • Je hebt na een transplantatie ook een hoger risico op hart- en vaatziekten. Daarom is het belangrijk je medicijnen goed en stipt te slikken.
  • Als de donornier niet meer werkt, kun je mogelijk een tweede transplantatie krijgen.

Een niertransplantatie is een ingrijpende behandeling. Na de transplantatie voel je je waarschijnlijk beter. Maar het kan zijn dat het resultaat tegenvalt. Ook kan een transplantatie veel lichamelijke gevolgen hebben. Dat komt vaak door de medicijnen. Of omdat je lichaam de nier afstoot.

Afstoting van de donornier

Na de transplantatie bestaat er een kans dat jouw lichaam de nier afstoot. Het kan gaan om acute afstoting of chronische afstoting. Acute afstoting is meestal goed te behandelen. Bij chronische afstoting is dat niet het geval. 

Medicijnen na niertransplantatie

Om afstoting van de donornier te voorkomen, krijg je medicijnen die het afweersysteem onderdrukken. Deze medicijnen moet je gebruiken zolang de donornier blijft werken.

Soms zijn nog andere medicijnen nodig. Bijvoorbeeld vaccinaties en antibiotica omdat je een verhoogde kans hebt op infecties, en medicijnen tegen botontkalking.

Bijwerkingen van medicijnen na niertransplantatie

De medicijnen tegen afstoting kunnen vervelende bijwerkingen hebben, omdat ze het afweersysteem onderdrukken. Toch is het belangrijk dat je deze goed en stipt blijft gebruiken.

De medicijnen zorgen ervoor dat je donornier niet afstoot en verkleinen de kans op hart- en vaatziekten.
Wel geven deze medicijnen een grotere kans op:

Hart- en vaatziekten na transplantatie

Nierschade geeft een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Die verhoogde kans blijft na de niertransplantatie bestaan. Als je ouder wordt, neemt voor iedereen het risico op een hart- of vaatziekte toe. Maar na een niertransplantatie is dat dat risico iets groter. Daar zijn verschillende oorzaken voor:

  • hoge bloeddruk, door medicijnen tegen afstoting of bestaande hoge bloeddruk. Hoge bloeddruk beschadigt ook de donornier; en nierschade verergert weer hoge bloeddruk.
  • hoog cholesterol.
  • aankomen na transplantatie, door meer eten of medicijnen.
  • diabetes na transplantatie, door overgewicht of medicijnen tegen afstoting.
  • na de transplantatie ligt de nierfunctie bij de meeste mensen rond de 50%. Er is dan nog steeds sprake van een verminderde nierfunctie, en die verhoogt op zichzelf de kans op hart- en vaatziekten.
  • dialyse voor transplantatie. Dialyse is belastend voor het hart.

Kans op hart- en vaatziekten na transplantatie verlagen

Om de kans op hart- en vaatziekten te verlagen, krijg je mogelijk medicijnen. Bijvoorbeeld medicijnen tegen hoge bloeddruk of een hoog cholesterol. Deze medicijnen kunnen bijwerkingen hebben. En je merkt misschien niet dat ze werken. Toch is het belangrijk ze goed in te nemen. Een goede bloeddruk is ook belangrijk om je nieuwe nier te beschermen. 

Verder kun je zelf ook de kans op hart- en vaatziekten verlagen:

  • neem medicijnen op de juiste manier in en op een vast tijdstip
  • voldoende bewegen
  • gezond eten
  • overgewicht vermijden
  • niet roken

Een nieuwe niertransplantatie

Werkt de getransplanteerde nier niet meer? Dan moet je opnieuw een behandeling kiezen. Een nieuwe transplantatie (re-transplantatie) is meestal goed mogelijk.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Waarom werken we samen met deskundigen?