Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Eiwit in de urine

Laatste update, 24 juni 2025

Door nierschade kunnen eiwitten in de urine komen. Die moeten eigenlijk in het bloed blijven. Je krijgt klachten als je grote hoeveelheden eiwit via de urine verliest.

In het kort

  • Als de nieren beschadigd zijn, kun je belangrijke eiwitten verliezen via de urine
  • Je krijgt klachten als je veel eiwitten uitplast. Bijvoorbeeld: vocht vasthouden.
  • Door eiwitverlies kunnen de nieren verder achteruitgaan
  • Behandelen van eiwitverlies kan met medicijnen en een zoutarm dieet

Eiwit in de urine heet ook wel proteïnurie of albuminurie. Het eiwit dat het eerst in de urine komt, is albumine. Albumine is namelijk een klein eiwit.

Wat betekent eiwit in de urine?

Eiwit in de urine wordt gezien als maat voor de ernst van de nierschade. Hoe meer eiwit in de urine, hoe slechter de nierfilters werken. Vandaar dat er bij het onderzoek naar de werking van je nieren ook altijd onderzoek naar eiwit in urine wordt gedaan.

Wat merk je van eiwit in de urine?

Zelf merk je niet dat er eiwitten in je urine zitten. In het begin krijg je ook geen klachten door het verlies van eiwit. Pas als er erg veel eiwitten verloren gaan, kun je klachten krijgen. Meestal gebeurt dit pas als de nieren meer dan 3,5 gram eiwit per dag lekken. Dan is sprake van het nefrotisch syndroom. Mogelijke klachten zijn dan:

schuimende urine

Door een grote hoeveelheid eiwitten gaat de urine schuimen. Het schuim verdwijnt niet, maar blijft op de urine staan.

vochtophoping (oedeem)

Door het eiwitverlies in de urine raken de nieren ontregeld. Ze gaan meer zouten en water vasthouden. Je kunt last krijgen van gezwollen enkels, benen en geslachtsdelen. Ook zwellingen in het gezicht en de buik komen voor. Het opgehoopte vocht leidt tot nieuwe klachten.

minder weerstand

Je verliest ook eiwitten die bij het afweersysteem horen. Daardoor gaat je weerstand achteruit. Je kunt dan sneller een infectie krijgen. Bijvoorbeeld griep.

trombose

Bij eiwitverlies, verlies je ook eiwitten die de bloedstolling remmen. Daardoor ontstaan makkelijker bloedstolsels. Je kunt dan trombose krijgen. Dat betekent dat een ader verstopt raakt door een bloedstolsel. Trombose ontstaat meestal het eerst in de benen, omdat het bloed daar langzamer stroomt. Een trombosebeen is dik, rood en pijnlijk.

risico op hart- en vaatziekten

Door ernstig eiwitverlies neemt het risico op hart- en vaatziekten toe. De lever probeert namelijk het eiwitverlies op te vangen door meer eiwitten aan te maken. Maar daarbij maakt de lever ook meer vetten (lipiden) en cholesterol aan. Zo ontstaat een te hoog vetgehalte in het bloed. Dit heet hyperlipidemie. Door de vetten en het cholesterol slibben de slagaderen sneller dicht.

vlokken in de urine?

Vaak wordt gedacht dat vlokken in de urine een teken zijn van eiwit in de urine. Dat is in principe niet zo. 

Behandeling van eiwitverlies

Bij eiwit in de urine is er meer risico dat de nieren nog slechter gaan werken. Ook is er meer kans op hart- en vaatziekten. Daarom is het erg belangrijk het eiwitverlies te behandelen.

De behandeling van eiwit in de urine bestaat uit:

  • medicijnen tegen eiwitverlies
  • minder zout eten

Medicijnen tegen eiwitverlies

Je kunt RAAS-remmers (ook wel: ACE-remmers en angiotensine-II-antagonisten) krijgen tegen eiwitverlies. Deze medicijnen helpen ook tegen hoge bloeddruk. Door de RAAS-remmers gaat de nierfunctie minder snel achteruit.

Daarnaast kan de arts plastabletten (diuretica) voorschrijven. Door deze medicijnen ga je meer plassen. Zo zorgen plastabletten ervoor dat het lichaam minder vocht vasthoudt.

Minder zout eten

Bij eiwitverlies is een zoutbeperkt dieet nodig. Je krijgt het advies om niet meer dan 6 gram zout per dag te gebruiken. Je moet er waarschijnlijk erg aan wennen als je minder zout gaat eten. Maar na een week of 6 zul je merken dat je smaak zich heeft aangepast.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Job Huussen, nefroloog

Frans van Ittersum, nefroloog

Paul van der Boog, nefroloog

Gerjan Navis, internist-nefroloog

Neelke van der Weerd, internist-nefroloog

Richtlijn Ontwikkelaars,

Waarom werken we samen met deskundigen?