Selecteer de tekst die je wilt vertalen en kies 'Vertalen'. Kies vervolgens de gewenste taal. Je kunt de vertaalde tekst beluisteren of lezen.

Voorbereiding op nierdonatie bij leven

Laatste update, 12 juni 2025

Aan een nierdonatie gaat een hele procedure vooraf. Je krijgt meerdere gesprekken. En je wordt medisch onderzocht. Zo moet blijken of de donatie kan doorgaan.

In het kort

  • Je kunt je aanmelden als donor bij het transplantatiecentrum waar jouw ontvanger onder behandeling is
  • Je krijgt vaak eerst voorlichting en een uitgebreid gesprek
  • Het transplantatiecentrum onderzoekt uitgebreid of je geschikt bent voor donatie
  • Je krijgt bloedonderzoek om te testen of jouw nier past bij de ontvanger
  • Als je geen match bent, zijn er soms andere mogelijkheden om toch een nier af te staan
  • De periode van voorbereiding duurt ongeveer 3 maanden

Je kunt je aanmelden als nierdonor bij een transplantatiecentrum (umc, academisch ziekenhuis) in Nederland. Als je anoniem een nier afstaat, meld je je aan bij een transplantatiecentrum bij jou in de buurt. Is de ontvanger een bekende van je? Dan meld je je aan bij het transplantatiecentrum waar de ontvanger onder behandeling is.

Na je aanmelding start een periode van voorbereiding. Deze periode duurt gemiddeld 3 maanden. In het kort ziet dit er zo uit:

  • gesprek met nefroloog of coördinator nierdonatie bij leven
  • gesprek met maatschappelijk werker
  • medische onderzoeken

Met de onderzoeken kijkt het transplantatieteam of je gezond genoeg bent voor de operatie. En of je genoeg informatie hebt gekregen om een goede beslissing te nemen.

Voorlichting

Met de transplantatie-nefroloog en de coördinator nierdonatie bij leven heb je een uitgebreid gesprek. Je bespreekt onder meer de volgende punten:

  • nierdonatie procedure stoppen: je mag altijd terugkomen op je besluit een nier af te staan.
  • bedenktijd: na de gesprekken krijg je bedenktijd. Je bepaalt zelf hoe lang de bedenktijd is.
  • wat vinden naasten van jouw plan?
  • de kans op een succesvolle donatie
  • verwachtingen naar de ontvanger
  • informatie over de operatie voor, tijdens en na
  • jouw vragen

Je hebt ook een gesprek met de maatschappelijk werker. Dat gaat meer over niet-medische aspecten van nierdonatie, zoals emotionele, relationele en sociale gevolgen en financiële aspecten.

Ben je geschikt voor nierdonatie?

Na de voorlichtingsgesprekken onderzoekt het transplantatiecentrum of je geschikt bent voor donatie. Je hebt eerst een gesprek over je medische voorgeschiedenis: welke ziekten heb je gehad en hoe ben je daarvoor behandeld? Ook doet deze zorgverlener een algemeen lichamelijk onderzoek. Op die manier krijgt de zorgverlener een goed beeld van jouw gezondheid.

Ben je familie van de ontvanger en heeft de ontvanger een erfelijke nierziekte? Dan wordt gekeken of jij de erfelijke ziekte hebt. Ben je alleen drager van de ziekte, maar heb je de ziekte niet? Dan kun je wel een nier doneren.

Daarnaast onderzoekt het transplantatieteam of je gezond genoeg bent om een nier af te staan. En of je kunt leven met 1 nier. Je krijgt hiervoor verschillende medische onderzoeken. Bijvoorbeeld:

onderzoek van bloed en urine

In urine en bloed is te zien of je nieren goed werken:

  • urine-onderzoek laat misschien zien dat er eiwitten in de urine zitten. Dat is vaak een teken dat er iets mis is met de nieren.
  • met bloed-onderzoek wordt onder meer gekeken of je te veel afvalstoffen hebt. Dat is een teken dat de nierfunctie verminderd is.

Verder wordt je bloed onderzocht op:

  • bloedarmoede
  • diabetes
  • virussen: hepatitis B en C, het Epstein Barr-virus (de verwekker van de ziekte van Pfeiffer), het cytomegalovirus (CMV), Lues en hiv.

Virussen komen door de transplantatie terecht in het lichaam van de ontvanger. Daar kunnen ze weer actief worden. Ze kunnen de ontvanger dan erg ziek maken.

Met sommige virussen, zoals hiv, mag je geen nier doneren. Met andere wel, maar het medisch team van de ontvanger moet van het virus af weten. De patiënt krijgt dan na de nierdonatie medicijnen. Voor hepatitis krijg je zelf eerst een behandeling.

foto van hart en longen

Een röntgenfoto maakt je hart en longen zichtbaar met röntgenstralen. De röntgenfoto is nodig om de conditie van je hart en longen te beoordelen. Het onderzoek heet ook wel X-thorax (thorax betekent borstkas).

hartfilmpje (ECG)

Je krijgt een elektrocardiogram (ECG), ook wel: hartfilmpje. Tijdens het onderzoek wordt de hartslag vastgelegd op papier. Dit onderzoek geeft informatie of je hart goed werkt.

röntgenonderzoek van bloedvaten en nieren

Dit onderzoek geeft een beeld van de slagaders van je nieren. Dit heet ook wel een angiografie. Het laat ook de grootte, vorm en ligging van de nieren zien. Dit is belangrijke informatie voor de chirurg om te bepalen of iemand een nier kan doneren. En welke nier daarvoor het meest geschikt is. Het onderzoek kan dus ook duidelijk maken dat nierdonatie niet mogelijk is. Bijvoorbeeld als je ernstige verkalking van de slagaders hebt. Of als er meerdere slagaders naar 1 nier lopen.

Een angiografie kan op verschillende manieren uitgevoerd worden. Bij gebruik van röntgenstralen gaat het om een CT-angiografie. Bij gebruik van een magnetisch veld is er sprake van een MR-angiografie.

bloedgroep

Er zijn 4 verschillende bloedgroepen: A, AB, B en O. Bij een transplantatie moeten de bloedgroepen van donor en ontvanger bij elkaar passen. Anders ontstaat er een afweerreactie. De bloedgroepen hoeven niet altijd dezelfde te zijn. Er zijn verschillende combinaties mogelijk.

weefseltypering (HLA-typering)

De transplantatie kan alleen slagen als jouw weefsel bij dat van de ontvanger past.

Bij weefseltypering of HLA-typering onderzoekt het transplantatiecentrum kernmerken van cellen. Dat gebeurt met bloedonderzoek. Hoe meer het weefsel van de donor en ontvanger op elkaar lijken, hoe groter de kans is van slagen.

kruisproef

Het is mogelijk dat er in het bloed van de ontvanger antistoffen zitten tegen jouw bloed. Dit kan ook als je dezelfde bloedgroep hebt, of als de bloedgroepen bij elkaar passen. Daarom vindt een kruisproef plaats. Laat dit onderzoek zien dat er antistoffen zijn? Dan is het risico op afstoting te groot en kan de donatie niet doorgaan.

Geen match?

Maken de onderzoeken duidelijk dat jouw nier niet geschikt is voor de ontvanger? Soms zijn nog andere vormen van transplantatie mogelijk. Namelijk:

  • cross-over transplantatie (ook wel: ruiltransplantatie)
  • ketentransplantatie (ook wel: dominotransplantatie)
  • transplantatie door de bloedgroep heen
  • transplantatie door de kruisproef heen

Je leest meer over deze vormen van niertransplantatie op onze pagina 'Geen match, toch transplantatie'. 

Vervolg na de screening

Na de onderzoeken beoordeelt de arts of je een nier kunt afstaan. Deze periode van voorbereiding duurt ongeveer 3 tot 4 maanden. Als je extra bedenktijd wilt, duurt het wat langer.

Bij twijfel vindt overleg plaats in het medisch team. Soms is nog aanvullend onderzoek nodig. Dan krijg je een verwijzing naar een andere specialist. Bijvoorbeeld een cardioloog of uroloog. De voorbereiding kan dan langer duren.

definitief een keuze maken

Heb je te horen gekregen dat de donatie door kan gaan? Dat is een belangrijk moment. Dit is de laatste kans om je af te vragen of je echt een nier wilt doneren.

Het is natuurlijk ook mogelijk dat jouw besluit vast staat. Maar misschien heb je toch twijfels gekregen. Als donor moet je verder leven met 1 nier. Een operatie is nooit zonder risico, het herstel kost tijd. Ook voor je naasten kan het zwaar zijn. Aan de andere kant kun je met jouw donatie een nierpatiënt weer een toekomst geven. Je kunt je twijfels altijd bespreken met de maatschappelijk werker van het transplantatiecentrum.

Wil de ontvanger nog wel?

Het gebeurt ook wel dat de ontvanger vlak voor de donatie gaat twijfelen. Sommige mensen vragen zich af of ze zomaar een nier mogen aannemen van een gezond persoon. Misschien maakt de ontvanger zich zorgen om jouw gezondheid, en voelt hij of zij zich schuldig of verantwoordelijk voor jou. Misschien is de ontvanger bang dat jullie onderlinge relatie erg verandert.

De ontvanger kan met dit soort twijfels ook terecht bij de maatschappelijk werker van het transplantatiecentrum. Misschien lukt het ook om er samen over te praten.

als de nierdonatie doorgaat

Zijn alle voorbereidingen voor de nierdonatie afgerond? Zijn de ontvanger en jij goedgekeurd voor de operatie? En weet je zeker dat je een nier wilt doneren? Dan kan het ziekenhuis de operatie inplannen. 

Wachttijd voor nierdonatie

Voor de operatie is wel een wachttijd. Deze verschilt per ziekenhuis, en hangt onder meer af van wanneer het personeel en operatiekamers beschikbaar zijn. Het ziekenhuis probeert de operatie binnen 3 maanden te laten plaatsvinden. Maar soms duurt het langer. Dan kan het nodig zijn om bepaalde onderzoeken te herhalen. 

Tegenwoordig komt het ook wel voor dat nierdonor en ontvanger al ruim van tevoren zijn goedgekeurd. Het transplantatiecentrum wacht dan tot transplantatie echt nodig is. Het is namelijk ook niet goed om te vroeg te transplanteren. Want na de transplantatie moet de ontvanger medicijnen tegen afstoting gaan gebruiken. Door te vroeg te transplanteren, zou de ontvanger deze medicijnen onnodig lang moeten gebruiken.

als de nierdonatie stopt

Je kunt zelf op ieder moment besluiten om je nier toch niet af te staan. Maar het ziekenhuis kan de procedure ook stopzetten. Als zoiets gebeurt, is dat vanwege medische redenen. Bijvoorbeeld als je een grote kans hebt op problemen door de operatie. Of als blijkt dat je een matige nierfunctie hebt. Dan heb je zelf je nier hard nodig. Het ziekenhuis kan de procedure ook stoppen als je emotioneel niet in balans bent.

De nefroloog legt uit wat de reden is. Je kunt zowel opluchting als frustratie voelen. Misschien heb je ook het gevoel dat je hebt gefaald of voel je je schuldig.

Probeer ook in deze periode steun te krijgen. Bijvoorbeeld van de maatschappelijk werker van het transplantatiecentrum en/of van je naasten. Besef dat je alles hebt gedaan om te helpen.

meerdere donoren

Het komt voor dat meerdere mensen een nier willen geven aan dezelfde nierpatiënt. Elk ziekenhuis gaat daar anders mee om. Sommige ziekenhuizen beginnen de procedure met de eerste donor die zich meldt. Andere ziekenhuizen gaan in gesprek met meerdere mogelijke donoren. Bij de keuze wie van hen de medische procedure ingaat, spelen meerdere factoren mee, zoals lichamelijke conditie en bloedgroep, maar ook motivatie. Uiteindelijk gaat meestal maar 1 mogelijke donor de procedure van medische onderzoeken in. Maar dat is ook niet overal zo.

Soms heeft een nierpatiënt veel antistoffen. Dan is hij of zij moeilijk te transplanteren. Dat kan een reden zijn om wel bij meerdere mogelijke donoren een weefseltypering te doen. Onder meer met die test wordt dan besloten wie de beste kandidaat is.

Onze deskundigen dragen bij aan betrouwbare informatie.

Ruth Dam, verpleegkundig specialist, coördinator nierdonatie bij leven

Tessa de Jong, verpleegkundig specialist, coördinator nierdonatie bij leven

Carla Schrauwers, verpleegkundig specialist, transplantatiecoördinator

Willij Zuidema, stafadviseur niertransplantatie

Waarom werken we samen met deskundigen?